2019-11-03

Scheurvorming door drogingskrimp

Bron: SBR 283.

Scheuren in dikke mineraalgebonden pleisters met een breedte minder dan 0,3 mm. Zij hebben hun oorsprong ter plaatse van geveldoorbrekingen zoals kozijnhoeken of balkons. Bij grote vlakken kan zich een min of meer onregelmatig patroon van scheurtjes vormen. De scheuren treden vaak snel op na het aanbrengen, soms al in de wapeningslaag voor het aanbrengen van de pleister, in veel gevallen bij droge weersomstandigheden.

Oorzaken:

De oorzaak is veelal verhardings- en drogingskrimp en kan zijn bevorderd door zon in combinatie met wind. De scheurvorming start aan de buitenzijde van de pleisterlaag en treedt op ondanks het wapeningsweefsel.

Herstel:

Bij genoemde scheurwijdte en indien de onderlinge afstand van de scheuren globaal niet minder dan 1,00 m1 is, is er geen sprake van een abnormaal verschijnsel. Er is geen schade in de zin dat de functionaliteit wordt aangetast. Het is wel een esthetische achteruitgang. Indien die niet acceptabel is kan een coating over de pleisterlaag worden aangebracht.

Preventie:

De verhardingscondities dienen gunstig te zijn. Dit betekent dat de nog niet uitgeharde pleisterlaag afgeschermd moet worden tegen wind en zon en dat de pleisterlaag, voor het krabben, zo nodig (met nevel) nat gehouden of met folie afgedekt moet worden.